Het antwoord van de gemeente

‹ Terug naar overzicht
Geplaatst op:
Er zijn kerken die de liturgie indelen in ‘blokjes’. Hoewel dat niet rechtstreeks uit de gereformeerde traditie komt, is het er ook niet vreemd aan. Zo zou je kunnen spreken van een ‘blokje aanbidding’ na de preek. We beginnen prozaïsch met een stukje over hoe het zo geworden is.

Door drs Piet Houtman

Een van de grootste veranderingen in de orde van de eredienst in onze tijd is de verplaatsing van het gebed met de voorbeden (het ‘grote gebed’) en de collecte van vóór naar na de preek. Geen heel opzienbarende verschuiving, kun je zeggen, maar er zit wel een gedachte achter over het accent in de eredienst. De oude praktijk is bijna of helemaal verdwenen. ‘Orde van dienst A (Middelburg)’ heeft nog een tijd in het kerkboek gestaan, maar nu zoek je die daar tevergeefs. In die orde kwam de preek, als de hoofdzaak, bijna aan het eind. In andere werelddelen komt dat nog voor, met de bedoeling dat mensen die later binnenkomen (heel gebruikelijk daar) in ieder geval de preek meekrijgen. In de gereformeerde orde speelden andere factoren, psychologische en praktische. Wat het eerste betreft: de predikant was na de preek (uit het hoofd en in een grote kerk) uitgeput en kon alleen nog een kort gebed doen, veelal direct, zonder lied, aansluitend aan de preek. – Sommige predikanten lassen zo’n gebed nog steeds in, eveneens om psychologische reden: een soort ontlading in aansluiting op de preek. – Er werd zelfs wel voor gepleit om dat gebed altijd het Onze Vader te laten zijn. Daarna ging je als gemeente dan – zoals een ouderling in m’n eerste gemeente ter verdediging van deze orde aanvoerde – ‘met de preek op je hart naar huis toe’.

Collectezang

De collecte – ‘inzameling der gaven’ – was in de oude kerk aan het eind. In gereformeerde kerken was die vaak bij de uitgang, na een oproep aan het eind van de dienst ‘Zijt gedachtig der armen’ – de collecte was voor de diaconie. Omdat de gedachte werd verbreid dat de collecte (‘de dienst der offeranden’) een wezenlijk onderdeel van de eredienst is, en omdat die in grote kerken nogal wat tijd in beslag nam, werd die voor de preek geplaatst, zodat die desnoods tijdens de preek nog door kon gaan. Om dezelfde reden was het het moment van de langdurigste psalmzang, met de meeste verzen, wel vier of vijf – de overige zangmomenten beperkten zich vaak tot een of hooguit twee verzen. De gemeentezang was (schreef iemand wat denigrerend) het ‘versje bij de preek’. Men sprak niet van liturgie, maar van ‘het psalmbriefje’. Ook de orde van dienst werd voor kennisgeving aangenomen, zoals het altijd ging.

Studie

Daar kwam verandering in met Abraham Kuyper’s grote boek ‘Onze eeredienst’ (uit 1911). Wat later kwam in de Nederlandse Hervormde Kerk – maar niet alleen daar –een ‘Liturgische Beweging’ op. Er kwam meer aandacht voor de verschillende elementen in de dienst, naast de preek: waarom zijn ze er? Wat betekenen ze? Op welke plek in de eredienstvolgorde horen ze? In gereformeerde kring verscheen er in de tweede helft van de jaren 1970 een diepgravend deputatenrapport, aanvaard door de Generale Synode, over de orde van dienst. De studie die hierin neersloeg greep terug op de orde van dienst in het Genève van Calvijn, die op zijn beurt terugging op de kerk van de eerste eeuwen.

Berkel

In dat rapport werd gepleit voor de verschuiving waar wij nu aan gewend zijn. Het motto was: op de verkondiging van het Woord van God volgt het antwoord van de gemeente. Daartoe behoort een lied, een gebed en de dienst der offeranden. Bij elkaar vormden die het blok van de dienst der dankbaarheid. Dit rapport leidde tot de ‘Orde van dienst B (Berkel)’. Daar tussenin komen dan nog – zij het niet iedere week – de sacramenten, doop en avondmaal. Die komen ná de preek; het zijn de tekenen bij het Woord. We spreken terecht van ‘Woord en sacramenten’ en over de eredienst als de dienst van Woord en sacrament; niet andersom. In het voorbijgaan merken we op dat liturgische veranderingen langzaam gaan, maar wel degelijk mogelijk zijn. Wat nodig is is grondige bezinning, waarin ook de gemeente wordt betrokken. Wat dat laatste betreft: er zijn in die tijd heel wat gemeenteavonden gehouden over de nieuwe orde van dienst, en die won veld in de loop van jaren.