Jozef en zijn dromen (deel 2)

‹ Terug naar overzicht
Geplaatst op:
De adventstijd is aangebroken. We mogen toeleven en uitzien naar het kerstfeest; het feest van het licht. De kleur van het kerkelijk jaar is nu nog donker (paars), maar zal straks via roze naar wit gaan; het waarachtige licht, dat ieder mens verlicht, was komende in de wereld (Joh. 1,9 NBG51). Vorig jaar hebben we ingezoomd op Zacharias, de vader van Johannes de Doper. Nu willen we eens nader kennismaken met Jozef, de (aardse) vader van Jezus de Redder.

Door Jorrit Woudt

Zondag 4 december 2022
2e zondag van Advent

Wie zich aan een droom vastklampt is als iemand die een schaduw wil grijpen en wind najaagt (Sir. 34,2).

What’s in a name? Deze Jozef (ook zoon van een Jacob: Gen. 35,24; Matt. 1,16) blijkt net zo goed te kunnen dromen als zijn OT-naamgenoot. Gelukkig is bovenstaande (apocriefe) tekst niet op hem van toepassing, want hij reageerde wel degelijk gelovig op de dromen die God hem gaf. Als bekend wordt dat Maria zwanger is, staan al gauw de ambtsdragers op de stoep en krijgt in eerste instantie Jozef de schuld in de schoenen geschoven, zo gaat het apocriefe verhaal. Hij en Maria moesten van het ‘testwater’ drinken en werden de bergen in gestuurd. Maar ze keerden gezond en wel terug, zodat de priester hen niet wilde veroordelen; God had hun zonden immers niet aan het licht gebracht? De Bijbel vertelt het anders: kort nadat Maria zwanger blijkt te zijn krijgt Jozef zijn eerste droom (Matt. 1,18-25). Hij wilde haar niet in opspraak brengen en dacht erover haar in stilte te verstoten. Was hij op farizese wijze bang om zich te verontreinigen door het aannemen van een overspelige vrouw? Nee, hij eerbiedigt juist haar zwangerschap uit de Heilige Geest. Hij wil uit zichzelf het veld ruimen omdat zij door de Geest is afgezonderd voor een bijzondere taak. Maar een engel van de Heer spreekt hem aan bij zijn afkomst (zoon van David) en daarmee op zijn verantwoordelijkheid: hij moet voor Maria zorgen en het kind de naam Jezus geven. Want Hij is de door Jesaja (7,14) voorzegde Immanuel! Gehoorzaam deed de wakkere Jozef wat hem was opgedragen. De tweede droom kreeg Jozef nadat de magiërs uit het oosten op kraamvisite waren geweest (Matt. 2,13-15); een waarschuwing om te vluchten voor Herodes. Nota bene naar Egypte, waar het volk Israël vroeger slavendienst had moeten verrichten. De profetie van Hosea (11,1) gaat in vervulling. Het kind van Maria, de beloofde Redder, moest in ballingschap. Maar Hij neemt de plaats van het volk in om hen te bevrijden van een slavernij, veel erger dan die van Egypte, namelijk die van de zonde en de dood. In de derde droom (Matt. 2,19-23), na het overlijden van Herodes, roept de HERE Jozef op terug te keren naar Israël. Opnieuw een exodus (Ex. 4,22). Maar Jezus zou de beproevingen in de woestijn doorstaan! Zo begon zijn leven en werk op aarde. Mede dankzij de ouders, door God aan Hem gegeven. Maria, een gelovige, toegewijde moeder (Luc. 1,38). Zij was met Jozef, een rechtschapen, bescheiden en zorgzame vader…

Klik hier voor de link naar het Youtube-filmpje