Minder gemakkelijk zondigen

‹ Terug naar overzicht
Geplaatst op:
Christen zijn en zondigen is een ongemakkelijke combinatie. Je wil voor God leven en tegelijk merk je dat er zonde in je leven is. Dit kan verschillende effecten hebben: je neemt zonden niet serieus omdat er toch vergeving is, of je lijdt onder je zonden, of omdat je het niet bij elkaar kunt houden ontken je of de zonde of het christen zijn.

Door Rutger Heij

In zijn eerste brief doet Johannes een oproep om minder gemakkelijk te zondigen: ‘Ik schrijf u dit opdat u niet zondigt’ (1 Johannes 2:1). In de voorafgaande verzen ontdek je dat die moeilijke combinatie van christen zijn en zondigen toen ook al speelde. De gemeente had te maken (gehad) met mensen die zich christen noemen en tegelijk hun zonde ontkennen. Drie keer begint een zin met ‘Als we zeggen’, waarna een dwaalleer volgt. Het resultaat van al deze redeneringen is dat de zonde juist meer ruimte krijgt. Dat geldt ook wanneer je het andere uiterste gaat benadrukken: ik ben nou eenmaal zondig en dat zal ik ook altijd wel blijven. Omdat wij christen zijn en zondigen niet goed bij elkaar kunnen krijgen vervallen we vaak tot uitersten. Johannes bestrijdt in deze brief de gedachte van zondeloosheid. Blijvende zonde is een realiteit in het leven van een christen. Maar trek daaruit niet de conclusie dat je je daarbij mag neerleggen. Vandaar de oproep: zet je ervoor in om minder gemakkelijk te zondigen.

In de brief van Johannes heeft ‘zondigen’ een dubbele betekenis: 1) iets doen wat God verbiedt, en 2) in opstand tegen God leven. Als jouw leven iedere dag bij God begint, kun je niet tegelijk tegenover Hem staan (3:9 en 5:18). Wat wel mogelijk is, is dat je iets doet wat God verbiedt. Daarvan zegt Johannes: probeer dat te vermijden (2:1). Christen zijn betekent: zonden serieus nemen, ze belijden en bestrijden.

Waarom wil God dat we ons ervoor inzetten minder te zondigen? Door de grote nadruk op de vergeving van zonden in onze kerken is dit niet altijd duidelijk. Het antwoord is: omdat zonden gevaarlijk zijn. Zonden beschadigen jouw leven en dat van je medemens. Erger is dat zonden afstand scheppen naar God. Als die afstand blijft bestaan raak je uiteindelijk van God verwijderd. Hij verdwijnt naar de rand van je bestaan. Maar aan de rand van je bestaan kan Hij je niet redden. Terwijl God dat zo graag wil.

Zonden scheppen ook afstand naar de medemens. Veel christenen schamen zich voor hun zonden. Dat is goed. Maar door die schaamte praten we niet over onze zonden waardoor onze zonde (en de strijd tegen de zonde) ons eigen probleem wordt. Het isolerende mechanisme van de zonde maakt je kwetsbaar. Wanneer je een ander betrekt bij je strijd tegen de zonde gaat de schaamte in je voordeel werken: alleen al om die ander wil je minder zondigen.

Minder zondigen blijft strijd kosten. Maar als het evangelie ruimte ziet voor de oproep om minder gemakkelijk te zondigen dan is er blijkbaar ook ruimte voor succes. Dat is troostvol. Wat je concreet moet doen: 1) benoem je zonden in gebed, 2) neem ontvluchtende maatregelen, 3) vraag hulp aan God en mensen.

Christen zijn en zondigen blijft een ongemakkelijke combinatie. In Gods licht hoef je de realiteit niet te verduisteren. Want God spreekt zijn woord: dat het licht overwint (Opw 334).