
Door Fokke Pathuis
De eerste vermeldingen van dergelijke vieringen dateren uit de 3de eeuw. Uit eind 4e eeuw hebben we ook een beschrijving van de manier waarop in Jeruzalem de Stille Week gevierd werd. Die is toegevoegd aan het reisverslag dat Egeria, een vrouw uit Gallaecia, schreef van haar pelgrimstocht door het Heilige Land. Er worden allerlei diensten en getijdengebeden gehouden in de Heilige Grafkerk en de Opstandingskerk. Ook zijn er processies naar heilige plaatsen zoals de Olijfberg, Bethlehem en Bethanië en voert men rituelen uit met ‘het heilige hout van het Kruis.’ Sinds de late middeleeuwen kent de rooms-katholieke traditie ook het volgen van de kruisweg met zijn 14 staties als een godsdienstoefening op Goede Vrijdag, om de gelovige te doordringen van Jezus’ lijden. Biddend kan hij zo de Via Dolorosa lopen zonder in Jeruzalem te zijn geweest.
In onze tijd kennen wij eigentijdse vormen van verbeelding van het lijdensverhaal. Misschien nu wel de bekendste is The Passion, die komende donderdag voor de 12e keer plaatsvindt, dit keer vanuit Doetinchem. Al veel langer, sinds 1927, worden in Tegelen elke vijf jaar de Passiespelen opgevoerd. Deze gaan terug op de mysteriespelen in de Middeleeuwen, een in de volkstaal gespeelde populaire vorm van de kerkelijke vieringen rond Goede Vrijdag en Pasen. Sinds de 17e eeuw zijn er overal in Europa al dergelijke Passiespelen, zoals bijvoorbeeld de bekende in het Duitse Oberammergau.
In de vespers deze week vindt de verbeelding van het lijdensverhaal op liturgische wijze plaats. Met name staan wij stil bij de betekenis van Jezus’ lijden en sterven. Ze zijn de climax van Jezus’ missie om het kwaad en de vernietiging van Gods goede schepping te overwinnen en Gods koninkrijk hier weer op aarde te vestigen. Daarvoor kwam hij naar onze wereld. Deze betekenis van de kruisdood van Jezus heeft de Welshe priester R.S. Thomas (1913-2000) op beeldende wijze in zijn gedicht ‘The Coming’ onder woorden gebracht.
De Komende
En God hield in zijn hand
een kleine wereldbol. Kijk, zei hij.
De zoon keek. Ver weg,
als door water, zag hij
verschroeid land in felle
kleuren. Het licht brandde
daar, met korsten bedekte gebouwen
wierpen hun schaduwen: een heldere
slang, een rivier
ontrolde zichzelf, vol
met drek.
Op een kale heuvel maakte
een kale boom de lucht somber.
Vele mensen strekten hun
dunne armen ernaar uit,
alsof ze uitzien naar een
verdwenen april die
terugkeert naar zijn gekruiste
takken. De zoon keek
naar hen. Laat me daar
daartoe gaan, zei hij.