Verlicht door de Geest

‹ Terug naar overzicht
Geplaatst op:
Er is een boek verschenen, waarin artikelen van dr A. Hendriks zijn gebundeld. De titel, Verlicht door de Geest, is eigenlijk de typering van het werk van deze schrijver. Hij is heel veel bezig geweest met te benadrukken hoe belangrijk het werk van  Gods Geest is. Meerdere boeken heeft hij gepubliceerd over de Geest en zijn werk, met titels als Geleerd door de Geest en Hij die in de waarheid leidt. In zijn laatste boek zijn artikelen samengebracht die hij eerder schreef voor het blad Nader Bekeken, aangevuld met een interessant interview met de auteur. 

Hij schrijft mooi over de Psalmen, die allerlei argumenten aanreiken om te bidden (de Geest wijst ons hierin hoe ons gebed krachtig wordt, pag. 23.) Belangrijk is dat we leren pleiten op Gods beloften. “Onze God is iemand die echt luistert naar zijn kinderen en gevoelig is voor wat zij aanvoeren” (pag. 29). Diepzinnig schrijft hij ook over Gods voorzienigheid – het gaat dan vooral over Heid. Cat., zondag 10), waarin mij de zin trof: “Vader laat ons soms wel zinken, maar niet verdrinken” (pag. 51). Onder een wat opvallend opschrift, Zonnigheid in ons sterven, geeft hij mooie notities door over wat sterven is. Een heel belangrijk punt is dat bij sterven ook je zonden afsterven. Je kunt bij het donker van de dood ook het licht van Christus zien. De titel van dit hoofdstuk heeft Hendriks afgeleid van een uitspraak van Van Ruler, zonnigheden in de zonden m.a.w. hoe erg de zonde ook is, er is ook zonnigheid in te ontwaren. Het valt me op hoe positief Hendriks deze uitspraak overneemt. Om hemzelf aan te halen, ‘’onze christelijk-gereformeerde broeders van ‘Bewaar het pand’, zie ik al hun hoofd schudden” (pag. 94) – ik schat in dat ze dit ook zouden doen over deze uitspraak van Van Ruler.  Een hoofdstuk daarna gaat hij verder in op dit thema sterven en dan, want daarin gaat het over het zien van de Heer Jezus na de wederkomst. Hij gaat mooi in op de belangrijke aspecten van continuïteit (ik blijf op de nieuwe aarde ook ik), maar ook de discontinuïteit (ik ben wel veranderd van aards naar hemels). Ik verschil wel een beetje van mening met de auteur over het ‘’elkaar weerzien’’. Hendriks vindt het (als troost bedoelde) spreken over elkaar weerzien (en herkennen) in de hemel (en op de nieuwe aarde) ‘’onder de bijbelse maat’’ (pag. 65). Ik ben toch van mening dat als op de nieuwe aarde alles volmaakt is, we ook iedereen kennen, we blijven daar niet met vragen rondlopen wie iedereen is in die massa mensen. Ik stem hem toe dat we niet meer in bijzondere verhoudingen staan (niet meer ‘mijn vrouw’ of ‘mijn kind’), en ook niet meer in gradaties van liefde leven (‘ik heb mijn vrouw lief’), want ieder is je daar even lief, maar je weet wel dat deze persoon je man was, of je moeder. We zijn daar geen vreemden voor elkaar, maar we zullen elkaar (totaal) kennen, en daar hoort m.i. herkennen bij.
Een actueel punt is het schrijven over Jezus die de redder is van mens en dier. En dan gaat het vooral ook over dat laatste. De dieren vallen ook onder de verlossing, de hele schepping immers (Rom. 8:21). “God zij geprezen: wij worden niet uit de wereld verlost, maar met zijn wereld straks verheerlijkt. Ook met de dieren” (pag. 71).

Dr. Hendriks heeft ook als predikant in Ommen gestaan, de gemeente waar ik emeritus van ben. In het interview zegt hij erover dat hij dacht dat hij het hier (na zijn eerste gemeente) wat rustiger aan kon doen. Maar, het was een gemeente van 500 leden, dus toch veel werk. Hij had toen nog geen auto, dus hij verzon een list – hij was vaak verkouden ‘’en dat heb ik wat overdreven. Toen kregen de broeders-boerenzoons medelijden met me en hebben ze een autootje voor me aangeschaft…”. Ik denk dat dit achteraf een ‘’openbaring’’ voor de gemeente is! Hij geeft ook aan: “Ik vind het altijd nog jammer dat ik zo kort in Ommen ben geweest” – ja, het was ook maar drie jaar. Daarom ben ik er maar wat langer gebleven.

Hendriks maakt zich wel zorgen over de kerkelijke situatie van de GKv en noemt dan de kwestie vrouw en ambt en ook ‘’wat ons te wachten staat rond homoseksualiteit en relaties. Daar ben ik helemaal niet gerust op” (pag. 21). Ik zou hem dan willen voorhouden wat hij zelf tegenover ds. Wilschut schrijft, dat Calvijn stelt dat we een kerkgemeenschap met de twee kenmerken prediking en sacramenten veilig als een ware kerk kunnen aanvaarden en dat zo’n kerk niet verworpen mag worden zolang ze daarbij blijft, ook al is ze overigens vol fouten.

Het is een mooie bundel verzameld werk. De abonnees van Nader Bekeken hebben dit allemaal al kunnen lezen, maar, om het Woord vooraf te citeren, in deze bundel worden ze ”aan de vluchtigheid van een tijdschrift onttrokken”.

N.a.v Verlicht door de Geest. Verzamelde artikelen van Aryjan Hendriks.
Harm Boiten, red.
Uitgeverij Woord en wereld
2019, 125 pagina’s. ISBN 978-94-91943-22-5