Zomerwende

Door Fokke Pathuis
Verering van de zon en de maan is al heel oud. In het oude Nabije Oosten stonden de godheden vaak in verband met de verschijnselen in de natuur en de kosmos. Zo vereerden de Babyloniers o.a. de maangod Sin en de zonnegod Sjamasj en de Egyptenaren de zonnegod Re. In de Arabische koninkrijken aanbad men onder verschillende namen goden van de maan en de morgenster en een zonnegodin. De Fenicische godin Astarte was van oorsprong een maangodin, terwijl Baäl gezien werd als de regengod.
De volken rondom Israël leefden in sterke verbondenheid met de natuur en vereerden daarom de natuurgoden. Bij de wisseling van de seizoenen vierde men feest en smeekte men de gunst van de goden af. Israël, het volk van YHWH, de HEER, heeft wel allerlei gebruiken overgenomen, maar mocht toch niet de seizoensfeesten vieren zoals de volken rondom. De ‘natuurfeesten’ worden in het Oude Testament de ‘historische feesten’ van Pasen, Pinksteren en van Loofhutten.
In Israël gebruikte men een kalender die bepaald werd door de schijngestalten van de maan. Elke maand begon bij het eerste zichtbaar worden van de maansikkel van het ‘eerste kwartier’. Om die reden werden waarschijnlijk ook de nieuwemaansdagen gevierd en niet omdat op deze dagen de maan werd vereerd. Toch is niet vreemd om te veronderstellen, dat op dezelfde wijze als de Astarte-en Baalverering in Israël plaatsvond, ook het feest van de nieuwe maan aanleiding heeft gegeven tot vermenging met de Kanaänitische godsdienst. De profeten hebben meermaals kritiek geleverd op de viering van deze dagen. De legitieme viering van de nieuwemaansdag was die van een feestdag, waarop men rustte, net zoals op de sabbat.
De belangrijkste nieuwemaansdag was die van de 7e maand, omdat dan het Nieuwjaarsfeest gevierd werd. Op deze dag wordt de sjofar, de bazuin, geblazen. Dit is de opmaat naar de viering van de Grote Verzoendag op de 10e dag van de 7e maand. Zo mogen we de nieuwemaansdagen zien als een teken van Gods trouw. God laat onze wereld niet over aan het kwaad, maar zorgt zelf ervoor dat er een toekomst is voor zijn schepping. De wending der seizoenen gebruikt hij als middel om die toekomst te realiseren.